Vanaf de late middeleeuwen werd hennep ook in Europa steeds gebruikelijker. In veel landen werd de verbouwing ervan zelfs gestimuleerd door de overheid vanwege de vele doeleinden. Dankzij de ontdekkingsreizigers werd hennep ook bekend in de koloniën van de Nieuwe Wereld. De president Thomas Jefferson was een grote voorstander van de productie van hennep. De eerste twee proefversies van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring zijn geschreven op hennep.
Internationaal opiumverdrag
Een viertal landen hebben een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van het internationaal opiumverdrag. Op de eerste plaats waren dit China en de Verenigde Staten. In deze twee landen nam het problematische gebruik van opium steeds meer toe. Daarnaast had je Engeland en Nederland die een grote rol speelden in de handel van opium. Op initiatief van de Verenigde Staten werd er in 1911 de eerste opiumconferentie gehouden in Den Haag. Naar aanleiding hiervan werd in 1912 het eerste internationale opiumverdrag opgesteld. Hier werd uitgebreid aandacht besteed aan opium, maar ook morfine, heroïne en cocaïne kwamen aan bod. Het gebruik van drugs moest beperkt worden tot medische, diergeneeskundige en wetenschappelijke doeleinden. Verder hield het verdrag ook rekening met de economische belangen van de diverse partijen. De vervaardiging, binnenlandse handel en het gebruik van bereid opium moest worden teruggedrongen.
Nederland zag er niet veel voor om de handel in opium en cocaïne in te perken, de VOC was immers een van de belangrijkste handelaren in narcotica ter wereld in de 17e en 18e eeuw. Hieraan zou echter een einde komen door internationale druk. Nederland keurde het uiteindelijke verdrag pas in 1915 goed. De eerste Nederlandse Opiumwet van 1919 is het nationale resultaat van de internationale opiumconferentie in Den Haag.
Marihuana Tax Act
Door het problematische gebruik van drugs in de 20e eeuw in de Verenigde Staten werd er in de jaren 30 het Federal Bureau of Narcotisch opgericht waar commissaris Harry Anslinger ijverde voor een verbod op cannabis. En met succes. Vele migranten zochten hun geluk in Amerika voor een beter leven. Het lukte Anslinger door midden van een succesvolle mediastrategie en met ronduit racistische uitgangspunten om cannabis te associëren met strafbare feiten die gepleegd werden door Latijns-Amerikaanse migranten. Dit vooroordeel werd door veel kranten overgenomen en gaf cannabis een ontzettend slechte reputatie. Uiteindelijk werd de reputatie van cannabis zo slecht dat dit leidde tot de criminalisering van cannabis in de Verenigde Staten. In 1937 werd via een Marihuana Tax Act voor het eerst het bezit en gebruik van cannabis strafbaar in Amerika. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen cannabis en industriële hennep. Vanaf hier begint de Amerikaanse strijd tegen cannabis. De Marihuana Tax Act was in eerste instantie bedoeld om de belasting op het gebruik van cannabis te verhogen. Iedereen die cannabis verkocht, verwierf, verstrekte en bezat moest zich registreren en bepaalde speciale belasting betalen.
Omdat hennep toch wel een erg nuttige plant bleek werd het verbod tijdens de Tweede Wereldoorlog nog één keertje onderbroken en werden boeren in de Verenigde Staten opgeroepen om massaal hennep te verbouwen. Hiermee konden ze touwen, zeilen en ander materiaal maken voor de oorlogsindustrie. Na de oorlog werd de hennepteelt gewoon weer illegaal.
Het Enkelvoudig Verdrag inzake Verdovende Middelen
Na de Tweede Wereldoorlog verloor Nederland Nederlands-Indië waardoor de belangrijkste economische motieven ten opzichte van drugs ook verloren gingen. Nederland was niet langer gebaat bij de handel, productie en bezit van opiaten en cocaïne.
In 1961 werd het Enkelvoudige Verdrag inzake Verdovende Middelen in werking gezet. Deze verving de 9 voorgaande internationale drugsverklaringen en bundelde alles in 1 verdrag. Het verdrag werd opgesteld met de gedachte om de mens te beschermen tegen de schadelijke effecten van drugs. Maar ook om het geneeskundig en wetenschappelijk gebruik van verdovende middelen beschikbaar te stellen waar deze onmisbaar zijn voor het verzachten van pijn en lijden. Hierdoor heeft het verdrag ook alleen betrekking op cannabis als verdovend middel; het is niet van toepassing op de teelt voor de industriële- of tuinbouw doeleinden.
War on Drugs
Nadat al eerder internationale afspraken werden gemaakt over de bestrijding van cannabis werden de Verenigde Staten dé grote voorvechter van een grote strijd tegen verdovende middelen. Deze strijd zou in de decennia na de Tweede Wereldoorlog steeds harder worden om in de jaren 80 te culmineren in een heuse War on Drugs. Deze term werd geïntroduceerd door de Amerikaanse president Richard Nixon, door het een oorlog te noemen kon hij veel geld aanvragen voor 'noodmaatregelen'. Hij verklaarde het drugsgebruik als 'public enemy number one'. Waar Harry Anslinger begon met de Marihuana Tax Act breidde Nixon het verder uit door drugs zwaar te criminaliseren en specifieke bevolkingsgroepen te laten oppakken.
In 1973 werd de Drug Enforcement Administration opgericht tijdens het presidentschap van Nixon. Dit is de belangrijkste Amerikaanse overheidsorganisatie voor het bestrijden van illegale drugs, zowel in het eigen land als in het buitrenland. Deze organisatie is tot heden nog steeds actief en ze opereren in verschillende landen.